Skip to content

Latest commit

 

History

History
352 lines (185 loc) · 17.9 KB

pand.md

File metadata and controls

352 lines (185 loc) · 17.9 KB
title permalink sort
PND | Pand
/pand
9

Pand (PND)

Definitie

Een PAND is de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

inwinningsregels

BGT

Bron: Gegevenscatalogus BGT 1.2

Regels voor opname

De BGT bevat alleen die objecten die de bestaande situatie in de werkelijkheid representeren. Uitsluitend panden die in de BAG voorkomen met de volgende status maken met hun grondvlakgeometrie deel uit van de BGT: • ‘Bouw gestart’; • ‘Pand in gebruik (niet ingemeten)’; • ‘Pand in gebruik’; • ‘Sloopvergunning verleend’; • ‘Pand buiten gebruik’.

De voorwaarde is wel dat deze panden al zijn ingemeten en/of dat het gaat om bestaande panden, waarvoor een bouwvergunning is verleend.

De grondvlakgeometrie is daar waar de ‘footprint’ van het pand de ondergrond raakt (rh = 0).

Voor panden die in hun geheel boven water liggen, bijvoorbeeld een brugwachtershuis dat aan een brug hangt, geldt dat dit pand in de BGT voorkomt met een relatieve hoogte (rh) > 0, in ieder geval ligt het hoger dan het water waar het zich boven bevindt.

Uitstulpingen in gevels, zoals steunberen, behoren tot de pandgeometrie als de afmetingen groter zijn dan 30x30cm. Als zij kleiner zijn, worden zij niet opgenomen (generalisatie). Als zich op de hoeken van een gebouw uitstulpingen bevinden < 30 cm wordt de lijn die over de uiteinden van deze uitstulpingen loopt, beschouwd als gevellijn voor het pand. De gevel van erkers en schoorstenen, die meer dan 30 cm buiten de doorgaande gevellijn van de voorgevel liggen, behoren tot de geometrie van het pand. Indien de grondvlakgeometrie van een pand uit meerdere losse vlakken bestaat, worden deze in één multivlak vastgelegd. Kolommen van een dak, luifel of uitbouw (overbouw) van een pand behoren tot de grondvlakgeometrie als de kleinste afmeting (rechthoekzijde of middellijn) op het grondvlak meer dan 30 cm bedraagt.

Aandachtspunten

Voor veel panden is de grondvlakgeometrie overgenomen door de BAG als geometrie voor de buitenomtrek van het pand omdat deze geometrieën identiek zijn, met inachtneming van de in vorige paragraaf vermelde twee voorwaardes.

IMGeo

Bron: Gegevenscatalogus IMGeo 2.2

Gebouwinstallaties zijn aan het pand verbonden toegangstrappen, luifels en bordessen.

BAG en BGT

Ten behoeve van de BGT wordt de maaiveldgeometrie ingewonnen van alle panden die in de BAG zijn of worden geregistreerd.

Tevens wordt maaiveldgeometrie ingewonnen van bouwwerken die in de BGT behoren tot de objectklasse OverigBouwwerk.

De BGT verstaat onder maaiveldgeometrie de begrenzing van een pand daar waar het de grond raakt. Een in BGT-documentatie gehanteerde term daarvoor is: geometrie van voetafdruk, voetafdrukgeometrie of kortweg: voetafdruk.

Bij het inwinnen van de voetafdruk gelden bij panden de volgende regels:

De doorgaande gevellijn van panden wordt ingewonnen en zo nodig plaatselijk vervangen door detaillering van:

  • Zogenaamde beren in een gevel behoren tot de voetafdruk als de afmetingen ≥ 0,30 x 0,30 m. Als zich op de hoeken van een pand beren bevinden < 0,30 m wordt de lijn die over de uiteinden van deze beren loopt, beschouwd als onderdeel van de voetafdruk.
  • De gevel van erkers en schoorstenen, die ≥ 0,30 m buiten de doorgaande gevellijn van de voorgevel liggen, behoren tot de voetafdruk.
  • Kolommen (of pilaren) van een dak, luifel of uitbouw (overbouw) van een gebouw behoren tot de voetafdruk wanneer de kleinste afmeting (rechthoekzijde of middellijn) op maaiveldhoogte ≥ 0,30 m bedraagt.

Generalisatie van gevels vindt plaats bij:

  • Portieken zijn niet afzonderlijk in de voetafdruk herkenbaar als naar verwachting de fundering onder de portiek doorloopt en/of de gevel op de bovengelegen etage doorloopt.
  • Houten woningen waarbij de hoeken bestaan uit kruisende planken worden ingewonnen met de doorgaande, snijdende gevellijnen. Het uitstekende deel van de planken behoort niet tot de voetafdruk.

Ten behoeve van de BAG dient de geometrie van de buitenomtrek van een pand te worden ingewonnen. Dit kan zowel boven als onder het maaiveld liggen. Panden komen voor zonder, of met één of meer verblijfsobjecten (vbo’s).

In de regel zal de BAG geometrie identiek zijn met die van het maaiveld. Er zijn echter ook situaties waar afwijkingen voorkomen. Dat is het geval wanneer door de boven- en/of onderbouw enig bouwvolume ontstaat dat betreedbaar moet zijn.

Zowel voor het voorkomen van boven- als onderbouw geldt daarom dat aan twee voorwaarden moet zijn voldaan:

  1. De horizontale afwijking ten opzichte van de situatie op maaiveld moet 1 m of meer bedragen.
  2. De hoogte van de over- en/of onderbouw moet minimaal één verdieping bedragen.

Dat impliceert dat een over­bouw die uitsluitend bestaat uit een dakconstructie niet tot de BAG-geometrie behoort.

Inwinning van boven- en onderbouw kan plaatsvinden vanaf bouwtekening, bestek of, alleen in het geval van overbouw, van een geschikte luchtfoto wanneer het betreffende pand is gerealiseerd en door de gemeente is gecontroleerd of de realisatie overeenkomstig de bouwvergunning is uitgevoerd.

Balkons

Bij balkons geldt dat:

  1. De doorgaande gevel prevaleert;
  2. Balkons niet als zodanig herkenbaar worden opgenomen
  3. Wanneer aangenomen kan worden dat fundering aanwezig is onder balkons ‘op begane grond’ (geldt ook voor portieken), de buitenste begrenzing wordt opgenomen.

Bij de panden op bovenstaande foto’s is ter plaatse van de balkons een fundering aanwezig. Voor de BGT-inwinning geldt dan de sprong in de bouw bij de fundering en kolom op de linker foto als maaiveldgeometrie. Op de rechterfoto is dan het onderste gedeelte, de buitenkant van het muurtje, de pandbegrenzing.

Twee foto’s van hetzelfde pand.

De balkons worden niet afgebeeld, omdat ze geen BAG en geen BGT-inhoud vormen.

De doorgaande (hoofd)gevel prevaleert.

Balkons zijn geen BAG- en geen BGT-inhoud. Er bevindt zich op de rechter foto onder het balkon van de eerste verdieping een berging. Deze wordt geregistreerd.

Erkers

Voor erkers die ‘aan de gevel’ hangen gelden de regels voor overbouw zoals hiervoor is beschreven:

Overbouw heeft minimaal een hoogte van één verdieping èn een horizontaal verschil ten opzichte van de gevel op maaiveld bedraagt ≥ 1 m.

De overbouw kan door overname van de informatie van een bestek of bouwtekening of geschikte luchtfoto als BAG-inhoud worden opgenomen, wanneer het betreffende gebouw is gerealiseerd en door de gemeente is gecontroleerd of de realisatie overeenkomstig de bouwvergunning is uitgevoerd.

Bij fotogrammetrische inwinning is naverkenning in het terrein noodzakelijk omdat er verschillende regels gelden voor ‘staande’ en ‘hangende’ erkers.

Erkers die BGT en BAG inhoud zijn.

Erkers die BGT en BAG inhoud zijn.

Erkers die BGT en BAG inhoud zijn.

Hangende erkers die vanwege de diepte van minder dan 1 meter geen inhoud vormen voor BAG.

Hangende erkers die door hun afmetingen BAG-inhoud vormen.

Portieken

Dit pand heeft bij de voordeur is een sprong van ongeveer 1.50 x 0.60. Deze sprong, het portiek, behoort niet afzonderlijk tot de inhoud als naar verwachting de fundering onder de portiek doorloopt en/of de gevel op de bovengelegen etage doorloopt.

Overbouw, pilaren (kolommen, pijlers)

Pandbegrenzing op maaiveld t.b.v. de BGT (multivlak i.v.m. de pilaren)
Luifel behoort eventueel tot IMGEO-inhoud.

Pandbegrenzing buitenomtrek t.b.v. de BAG

Dit is een voorbeeld van forse overbouw en luifel. Conform de regelgeving is de overbouw deel van de BAG-buitenomtrek en de gevel op maaiveld onderdeel van de BGT-inhoud.

De luifel kan eventueel in IMGeo worden opgenomen.

<./media/image22.jpeg> <./media/image23.jpeg>

Deze twee voorbeelden komen regelmatig voor:

De linker foto toont een overbouw ter hoogte van een verdieping en die meer dan 1 m uitsteekt buiten de garage. Dit behoort tot de BAG.

Het rechter voorbeeld toont ook een bovenverdieping op de garage en een overbouw van meer dan 1.00 m voor de garage. Deze loopt als “luifel” door tot voorbij de voordeur, deze heeft een diepte van 0.60 m.

Volgens de regels is dan alleen de overbouw boven de garage onderdeel van de BAG-geometrie, de luifel niet.

Voor het specifiek inwinnen van ten opzichte van de voetafdruk afwijkende boven- en onderbouw moet zijn voldaan aan twee voorwaarden:

  1. minimaal één verdieping ‘hoog’, èn:
  2. horizontaal minimaal 1 meter ‘diep’.

Deze overbouw verschilt minder dan 1 meter met de gevel op maaiveld en vormt dus geen BAG-inhoud.

Een confrontatie tussen luchtfoto (volgende bladzijde) en BGT toont aan dat hier een forse luifel als carport dient. Terreinbezoek toont aan dat onder de carport nog een overbouw van meer dan 1 meter (witte planken boven de auto) aanwezig is. De geometrie daarvan geldt voor de BAG.

Door de inwinregels stringent toe te passen, levert dit het volgende op:

Maaiveld van huis en garage is BGT-geometrie.

De overbouw onder carport is BAG-geometrie. De carport zelf is geen BAG of BGT-inhoud en kan eventueel worden geclassificeerd als IMGeo-inhoud.

Deze carport is geen inhoud voor de BAG of BGT, het vormt immers geen onderdeel voor pand of vbo. Eventueel kan de luifel worden geclassificeerd als plustopografie in IMGeo.

Rondom het gemeentehuis is een galerij met pilaren waar de bovenverdieping op rust.

De pilaren zijn onderdeel van de pandgeometrie in de BGT (multivlak).

Dit voorbeeld toont een forse overbouw, ondersteund door ronde pilaren. De gevel op maaiveld en de pilaren zijn onderdeel van de BGT-geometrie.

Dit is vergelijkbaar met de situatie in voorgaande voorbeelden. Dergelijke kolommen komen regelmatig voor en vallen niet onder de definities van een pand en zijn dus geen inhoud voor de BAG.

Voor de BGT die de situatie op maaiveld weergeeft, maakt deze kolom onderdeel uit van de voetafdruk van het pand (multivlak).

Tussen de woningen, bij de bruine poort, bevindt zich een gemeenschappelijke doorgang naar de achtertuinen. Boven de poort hebben de naastliggende woningen elk een deel van de verdieping liggen.

De geometrie op maaiveld is:

De situatie op verdieping vormt de BAG-geometrie omdat dit voor elke woning buiten de geometrie van het maaiveld ligt:

Luifels, overkappingen, overige bouwwerken

In onderstaande voorbeelden gelden steeds de volgende richtlijnen:

  1. Is het BAG inhoud? Zo ja, dan inwinnen overeenkomstig de regels voor BGT- en BAG-geometrie;
  2. Is het geen BAG inhoud, bijvoorbeeld omdat het een opslagruimte is die aan één zijde open is? Dan valt het object in de BGT-klasse OverigBouwwerk;
  3. Is het een luifel of overkapping? Zo ja, dan respectievelijk opnemen in IMGeo of BGT. Ondersteunende pilaren zijn BGT inhoud wanneer de afmetingen > 0,30 x 0,30 m of > ∅ 0,30 m bedragen. De dakrand van het afdak kan eventueel in IMGeo worden vastgelegd met een waarde voor de relatieve hoogte die 1 hoger bedraagt dan die van de pilaren.

Dit afdak voor fietsen is geen BAG inhoud en ook geen BGT-inhoud en kan eventueel worden geclassificeerd in IMGeo.

Dit is geen BGT-inhoud en kan eventueel worden geclassificeerd als plustopo in IMGeo.

Hier geldt hetzelfde als bij voorgaande voorbeelden.

Dit is de luifel van de entree van een pand, zijnde winkelcentrum. De luifel wordt eventueel geclassificeerd als plustopografie in IMGeo. De bij de luifel horende pilaar is BGT inhoud wanneer > 0,30 x 0,30 m of > ∅ 0,30 m.

Dit is een tankstation met een overkapping. Op de kaart staat een klein pand met huisnummer. De voetafdruk van het pand vormt onderdeel van de BGT-inhoud, de BAG-geometrie is daarmee identiek. De bij de overkapping behorende pilaren zijn BGT inhoud wanneer > 0,30 x 0,30 m of > ∅ 0,30 m. De dakrand vormt desgewenst inhoud voor IMGeo (niveau +1).

Dit is weer een overkapping bij een tankstation waarvoor hetzelfde geldt als hiervoor.

In het algemeen geldt dat de dakrand van overkappingen boven benzinepompen en wasboxen kunnen worden geclassificeerd als IMGeo-inhoud met hoogte +1.

Ondersteunende pilaren zijn BGT-inhoud wanneer de afmetingen > 0,30 x 0,30 m of > ∅ 0,30 m.

Dit betreft een groot afdak zonder wanden, waar voertuigen staan opgesteld zoals vrachtauto’s, sneeuwschuivers, zoutstrooiers e.d. Ook hier geldt dat de dakrand van de overkappingen desgewenst worden geclassificeerd als IMGeo-inhoud op hoogte +1. Ondersteunende pilaren zijn BGT-inhoud wanneer de afmetingen > 0,30 x 0,30 m of > ∅ 0,30 m.

Terreinverkenning moet uitmaken of hier sprake is van richtlijn 1, 2 of 3, zoals is vermeld aan het begin van deze paragraaf.

Dit betreft een loods met drie dichte wanden voor opslag van een bouwbedrijf. Hier geldt richtlijn 2: OverigBouwwerk en is met de voetafdruk inhoud van de BGT.

Panden met of zonder verblijfsobject

Het pand met vbo staat aan een kant van de weg, de bijbehorende schuur (pand zonder vbo) aan de andere kant, rechts van de weg. Beide hebben een eigen huisnummer.

Afgezien van het feit of de huisnummering overeenkomstig de BAG-regelgeving is, worden beide panden in de BGT opgenomen met maaiveldgeometrie.

Dit betreft een verplaatsbaar houten omhulsel en komt regelmatig voor in de omgeving van Enschede en Hengelo (Overijssel) ten behoeve van zoutwinning.

Volgens BAG regelgeving is dit geen pand en vormt door het ’mobiele’ karakter ook geen BGT-inhoud.

Mestsilo’s

Mestsilo's behoren, indien niet betreedbaar, niet tot BAG inhoud.

In IMGeo kunnen deze objecten als OverigBouwwerk, zonder nadere IMGeo-classificatie worden opgenomen.

Mestsilo.

Met als bovenaanzicht:

Trafo’s

Trafo’s bestaan in verschillende verschijningsvormen en zijn, afhankelijk van toegankelijkheid en grootte, al of niet inhoud van de BGT of de BAG. Onderstaande trafo’s komen voor:

Een toegankelijk transformatorhuis, incl. deur. Deze is als pand inhoud voor de BGT en de BAG.

Voorgaand voorbeeld betreft een lage trafo, incl. een toegangsdeurtje. De BAG geeft als regel dat de betreedbaarheid van het object als criterium geldt: een object dat niet betreedbaar is en waar een volwassen persoon niet rechtop in kan staan en lopen, wordt niet als pand aangemerkt. Deze trafo is dus geen BAG inhoud.

Voor de BGT is dit als lage trafo onderdeel van de objectklasse OverigBouwwerk.

Dit is geen BAG en geen BGT-inhoud. Eventueel wordt dit in IMGeo geclassificeerd als plustopografie (schakelkast openbare verlichting of verkeersinstallatiekast of telecomkast of elektrakast of gaskast of rioolkast).

muren

Deze foto’s tonen gazen bakken met steenbrokken, zoals in bergachtige streken wordt toegepast als versteviging van bergwanden en lawinekering, hier in gebruik als alternatief voor betonwanden. Voor de BGT is dit inhoud wanneer de muur een scheiding tussen twee objecten vormt.

Woonwagen en woonboot

Standplaatsen en ligplaatsen vormen geen inhoud van de BGT.

Een woonwagen of woonboot op respectievelijk een standplaats of ligplaats kan in IMGeo worden opgenomen als OverigBouwwerk zonder nadere IMGeo classificatie.